84
SCHRIJVEN OVER MARINEZAKEN DOOR
en van den Oostbuitensingel, het is die weg waarop een
huis of acht verder het hotel Bellevue ligt, en ik heb
dus een zeer lief uitzigt op de hertenkamp, het Bosch
en de boschkant; het wordt nu nog bewoond door den
Hoofdingenieur Beyerinck die er zeer naar genoegen
in gewoond heeft en het alleen verliet omdat hij dezer
dagen op pensioen is gebragt; veel genoegen doet het
mij dat ik zoo voor 's Hage goedkoop geslaagd ben”.
Zijn voornemen is rustig en huiselijk te leven, veel te
wandelen en nu en dan naar de Fransche opera te
gaan. „Overigens hoop ik mij met hart en ziel, met
trouw en ijver te wijden aan de zaken die de Minister
mij zal opdragen, ik wensch dat zij mijne kennis niet
te boven zullen gaan”. Hoogmoed is niet zijn deel en
bescheiden blijft hij, zooals men ziet.
Hij heeft het vertrouwen, dat de Minister in zijne
bekwaamheid stelde, niet beschaamd. Hij wordt den
20sten Maart 1852 van zijn dienst op de Sambre ont
slagen en tijdelijk belast met de functies van Inspecteur
van uitrusting, levensmiddelen en kleeding der
marine. Nadat bij de reorganisatie van het korps
officieren van administratie, bij Koninklijk besluit van
den 15den December 1852 no. 55, in werking getreden
op den lsten Januari 1853, de rang van inspecteur is
ingevoerd, wordt hij op den lsten October van dat jaar
bij keuze tot Inspecteur bevorderd. Van de drie inspec
teurs der administratie is hij belast met de Generale
Inspectie van het gehouden beheer der levensmiddelen
aan boord van ’s Rijks schepen en vaartuigen van Oor
log, en met de Generale Inspectie en keuring der
levensmiddelen en kleeding der marine. In 1860 wordt
hij benoemd tot ridder van den Nederlandschen Leeuw,
eene onderscheiding, welke toen van des te meer be-
teekenis was, omdat zij zelden verleend werd.