PRINS WILLEM V EN HARE LOTGEVALLEN 87 der Pot de grenzen dezer verhandeling min of ’t Algemeen, Ofschoon nu meer overschrijdende, moeten wij tot goed begrip der zaak ons eenige uitweiding veroorloven. Op den 3en van Lentemaand 1809 richtten Bestuurde- ren van het op 11 Augustus 1796 opgerichte Haagsche Departement der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, vestigen op een interessant artikel van L. G. J. Verberne met een naschrift van hemzelf Het Beeld van den H. Ignatius in het Gildeboek 1930, p. 177, zulks in verband met de overbrenging van kunstvoorwerpen naar het Paleis en de omstreeks dien tijd opgemaakte inventarissen. 57 stukken uit de veiling der collectie G. van (Rotterdam, 7 Juni 1808) waren aangekocht en deze naar de lokalen op het Buitenhof verzonden, ontstond daar het pakhuistype, men was er met kunstvoorwerpen over laden. Er moest nu een scheiding worden gemaakt van de voor de hoofdstad bestemde stukken en die in Den Haag zou den blijven. Dit geschied zijnde, pakte men de 152 stukken en 12 busten op piëdestals in om in het Amsterdamsche Paleis te worden bewaard. 57 Het povere restant, een drietal kasten met geschilderde paneelen, een door Lairesse geschilderd behangsel, enkele defecte afgietsels, drie vergulde vitrines, enkele curiosi teiten en mineralen, bleef in hare bewaarplaatsen in de Besognekamer en werd door den Koning met de biblio theek aan de stad ten geschenke aangeboden. Ook de uren van het Koninkrijk Holland waren reeds geteld, les Pays-Bays zouden op 9 Juli 1810, als slib van Maas en Rijn, bij het Keizerrijk worden ingelijfd, terwijl men tevens het bankroet der financiën zou constateeren, door de bepaling, dat de renten der schuld over 1810 slechts voor een derde zouden worden betaald.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 100