90 DE KUNSTVERZAMELINGEN VAN STADHOUDER
verder op te rigten etablissementen te kunnen plaatsen”.
Al wat het Nut dus meer in gebruik had, bezat het slechts
ter bede, o.a. de kelderverdieping, alwaar de Volksbiblio
theek een plaats vond.
Het gebouw werd nu verder geheel uitgebroken voor
inrichting der schoollokalen, terwijl op de tweede verdie
ping nieuwe ramen werden gemaakt en die op de boven
ste vergroot.
Reeds boven zagen wij dat de stad niet zoo bijzonder
met de Koninklijke schenking was ingenomen. De heuche-
lijke omwenteling zou haar de welkome gelegenheid bie
den zich op ongezochte wijze van de genereuse dotatie te
ontdoen. De notulen van het Provisioneel Bestuur geven
inlichting aangaande de aan deze zaak gegeven oplossing.
Daaruit blijkt dat dit Bestuur besloten had om aan den
Souvereinen Vorst terug te geven alle goederen, roerende
en onroerende, die eertijds aan den Erfstadhouder be
hoord hadden en door Lodewijk aan de stad geschon
ken. 62
De door de provisioneele regeering van ’s-Graven-
hage verwachte en stellig niet betwijfelde „concurrentie”
van de zijde van ’t Nut, is evenwel niet zoo vlot gevolgd
ten aanzien van het gebouw. Bestuurderen dezer instel
ling, mogelijk gedachtig aan de spreuk „Tene quod habes”
(Houd wat je hebt), bleven doof voor den op hen uit-
geoefenden aandrang. Nu eenige contraprestatie niet
werd aangeboden, schoof men de zaak op de lange baan,
aan welk uitstel het niet verlijden eener behoorlijk opge
maakte acte van transport zal zijn toe te schrijven. Dat het
echter de stellige bedoeling van het Stedelijk bestuur is
geweest, om zoowel de roerende als onroerende goederen
terug te geven, staat vrijwel vast en blijkt ook uit de drin
gende pogingen bij de toenmalige Schoolcommissie om
ook van hare, van Koning Lodewijk verkregen verdieping