PRINS WILLEM V EN HARE LOTGEVALLEN 103 Een beredeneerde catalogus, die het ideaal van een zakelijken, volledigen gids heel wat meer nabijkwam dan de door de Jonge samengestelde: „Petit guide du visiteur au Mauritshuis a la Haye”, werd door den onvermoeiden de Stuers bewerkt en bevatte 438 nummers tegen 274 in 1822 en 286 in 1844. Deze catalogus, „een baanbrekend werk op het gebied der moderne catalographie”, zou vrij wel het standtype worden. Natuurlijk moesten door de latere vondsten der kunsthistorie sommige stukken nader gedetermineerd worden. Door toedoen van de Stuers herstelde men van 1876 tot 1879 het harmonisch geheel van de architectuur weder in zijn eenheid, door het afkappen van de afgrijselijke cementen laag van den buitengevel, die het gebouw zeer ontsierde en waardoor de natuursteen weder bloot kwam te liggen. In 1855 had men n.l. dit geliefkoosde procédé dier dagen aangewend en de gevels bestreken met port- land-cement, hetwelk als een voorbehoedmiddel tegen vochtinwerking was aangeprezen. Ook het beeldwerk werd van 18771878 onderhanden genomen. Het heeft veel arbeids gekost om de verflagen er weder af te krijgen, want laag voor laag moest voor zichtig worden afgeloogd; gelukkig was onder de bescher mende verfkorst de steen uitmuntend bewaard gebleven. In 1870 had men de deur boven aan de trap verwijderd en tien jaar te voren de fraai geprofileerde schoorsteenen afgebroken. Van 1884—1886 werd de onderbouw van het massieve pand met hardsteen bekleed, terwijl onder het beheer van den nieuw opgetreden Directeur Dr. Bredius het interieur veel verbeterd werd, o.a. door het aanbrengen eener stof- bespanning op hout, als een goede achtergrond voor de meesterwerken, terwijl de vertrekken der eerste verdie ping in 1890 in het bezit van eiken parketvloeren kwamen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 116