110 DE KUNSTVERZAMELINGEN VAN STADHOUDER meer tot het onderhavige onderwerp, waarvan deze studie het opschrift draagt, behoort. Op blz. 78 zagen wij reeds dat van de schatten, die eenmaal door Willem V bijeen waren gebracht, de keur naar de Bibliothèque Nationale te Parijs was ver voerd. Een staf van knappe opzieners was belast om de buitgemaakte stukken uit alle aan het zegevierende Frank rijk onderworpen landen in ontvangst te nemen, t.w.: Caperonne voor de gedrukte werken. Langles voor de manuscripten en de oostersche talen; Dutheil voor de grieksche en latijnsche handschriften, Legrand d’Aussy voor de manuscripten der nog levende talen, Barthélemy en Millin voor de gedenkpenningen, oudheden en gesne den steen en, Joly voor de platen en prentwerken. Burger J. (of Isaac?) van Cleeff (boekhandelaar) werd „directeur” van de boeken, behoorende tot de nationaal verklaarde bezittingen van den Vorst van Nassau (de boekerij van Willem V en van zijn beide zoons). Het schijnt, dat hij voor zijn moeite enkele werken mocht be houden dat zullen wel niet de slechtste zijn geweest. 87 Onder het Bataafsche Bewind werd nu in 1798 in de Nationale Vergadering overwogen om de povere resten ten profijte van den lande te verkoopen en reeds was van de door de Gebrs. van Cleeff te dien einde samengestelde opgaaf het elfde vel afgedrukt. Gelukkig werd, op aan drang van Mr. C. G. Hultman, gesteund door andere geleerden, er dezen uitweg op gevonden, dat de gehavende boekerij bij de uit ongeveer 5000 deelen bestaande boekenverzamelingen der opgeheven Collegiën der Sta ten en van Gecommitteerde Raden zou worden ingelijfd om de aldus bijeengevoegde collectie te plaatsen in een drietal vertrekken van den nieuw gebouwden vleugel van het Stadhouderlijk kwartier, herdoopt in Nationaal Hotel. Op voorstel van den burger-representant Verbeek (17

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 123