PRINS WILLEM V EN HARE LOTGEVALLEN
111
Augustus 1798) kreeg de dusgenaamde Nationale Biblio
theek de bestemming van „een bijzondere bibliotheek ten
gebruike der gestelde machten”. Daartoe werd op 24 Sep
tember d.a.v. besloten en een rapport omtrent inrichting,
opstelling e.d. volgde op 22 April 1799, waarbij het voor
malige fonds van den Hoogen Raad nu aan de boekerij ten
deel viel. Het bedroeg ongeveer 68.000 en bracht aan
jaarlijksche rente 2557.10 op ,,y compris 700 de rentes
de 20 ans”. In 1811 werd het kapitaal getierceerd. 88)
De voornaamste zorg van het Bewind was de benoe
ming van een bibliothecaris en de eerste, die dit ambt van
de nieuw geschapen Staatsinstelling, met den titel van
custos bekleedde, was Charles Sulpice Flament, doctor in
de godgeleerdheid en oud-hoogleeraar aan de Parijsche
Sorbonne, vroeger abbé. Van 1 Juli 1806 af kreeg hij den
titel van bibliothecaris van de Groote of Koninklijke Biblio
theek en onder het Fransche Keizerrijk inspecteur van het
Hooger Onderwijs. In 1807 werd hij door Koning Bode
wijk benoemd tot diens bibliothecaris en archivaris en
was door zijn uitgebreide litteraire en talenkennis tegelijk
’s Konings leermeester en secretaris. Hij ging in 1808 mede
naar Amsterdam, alwaar hij in den Engelschen Bijbel op
het Rokin een kamer betrok. In 1809 verhuisde hij weder
naar de Bibliotheek om 15 Mei te worden aangesteld tot
stadsbibliothecaris en sedert 19 Juni 1814 weder aan de
Koninklijke Bibilotheek zijn functie te hervatten. Zijn
overlijden viel op 23 September 1835. Van October 1806
af was zijn betrekking waargenomen door Elie de Case.89)
Aan dezen bekwamen man hebben wij den catalogus
van 1800 (gedrukt ter Landsdrukkerij) te danken, den
eerste, waarin een meer systematische indeeling werd
gevolgd.
De bibliotheek verkreeg belangrijke aanwinsten sedert
de ordonnantie van Juni 1803 had voorgeschreven dat uit-