112 DE KUNSTVERZAMELINGEN VAN STADHOUDER Dalem92), bekend als letterkundige gevers verplicht waren van ieder nieuw uitgekomen werk een exemplaar in te zenden. 90 De aanstelling van Johannes Mathias Millies 91volgde eerst later. Lang zou de boekerij niet in de haar aangewezen bewaar plaatsen blijven, want toen bij de komst van Lodewijk Napoleon het Binnenhof te zijner beschikking moest wor den gesteld, maakten de boeken plaats en verhuisden naar de zolders, waar zij tot 1807 bleven, In dien tijd werden zij min of meer verwaarloosd en sommige door vocht be dorven uit gebrek aan behoorlijk toezicht en de noodige voorzorgen. Gelukkig bleef het niet aan belangstelling van personen als Meerman e.d. ontbreken, die steeds bleven aandringen op verbetering van den toestand. Ten slotte zou voor de verzamelingen een nieuw tijd perk aanbreken. Door toedoen van Meerman huurde men op 18 Juli 1807 voor den tijd van tien jaar voor 4000 het Mauritshuis van de toenmalige directeuren F. A. en J. J. van Wyck te Amsterdam, als gequalificeerden van de gezamenlijke ge ïnteresseerden, alwaar de boeken straks geherbergd werden. Aanvankelijk gebracht onder administratie van den Directeur der Schoone Kunsten, waartoe Mr. Carel Gerard Hultman werd aangewezen (23 Januari.14 Octo ber 1807) kwam bij zijn benoeming tot Staatsraad in Algemeenen dienst in zijn plaats Mr. Johan Meerman van Vuren en Dalem92), bekend als letterkundige en histo ricus. De directie van Schoone Kunsten werd daarop met die van Openbaar Onderwijs vereenigd. Meerman had feite lijk de huisvesting in het Mauritshuis voorbereid, want reeds in April 18Ó7 was hij daartoe door den Koning bij speciaal decreet geautoriseerd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 125