118 DE KUNSTVERZAMELINGEN VAN STADHOUDER
woningen, waartoe twee deuren ingang gaven; nu zijn
beide vereenigd.
Na het overlijden van den eersten bibliothecaris Fla-
ment in 1838, kwam J. W. Holtrop, sedert 1831 onder
bibliothecaris, op een salaris van 1400 in diens plaats,
aan wien de bibliotheek, bij de rijke aanwinsten aan haar
ten deel gevallen, veel te danken heeft. Zijn incunabelen
catalogus van 1856 is nog heden van belang. Hij werd
sedert September 1849 tevens hoofdbestuurder van het
Museum Meermanno-Westreenianum. Als onderbiblio
thecaris fungeerde in 1820 W. de Wit en sedert 1824
A. Beeloo, wiens plaats werd ingenomen door Dr. E.
Munck en van 1831 1847 door Dr. J. J. F. Noordziek
Opvolger van Holtrop was met ingang van 1 Januari
1869 diens zwager, de onder-bibliothecaris M. F. A. G.
Campbell (later Dr,wiens verdiensten als bibliograaf
van beteekenis zijn.
Het jaarlijksch budget voor de bibliotheek dat vóór
1876 4235 bedroeg, klom onder Campbell in 1876 tot
f 12.500, dank zij de Stuers, in 1878 20.000 en 1923
49.750.
In de plaats van Campbell (die in het gebouw woonde)
kwam in Juli 1890 Dr. Th. Ch. L. Wynmalen, van 1869
af onderbibliothecaris, aan wien de bibliotheek de door
hem gestichte kunstzaal dankt. 99Voor gemis aan vrije
woning kreeg hij een toelage. In 1895 overleden, werd tot
zijn opvolger benoemd Dr. W. G. C. Byvanck (1895
1921een veelzijdig man, van wien in 1898 een catalogus
verscheen der Oranje-Nassauboekerij en de Oranje-
penningen.100Na zijn aftreden werd zijn plaats inge
nomen door den onderbibliothecaris van het Vredespaleis,
te voren Conservator van handschriften bij de Leidsche
Universiteitsbibliotheek Dr. P. C. Molhuysen, den man,
die een nieuwen koers inleidde en van wien de tot stand-