NOG MEER OVER BOAS
141
Uit dit schrijven blijkt bovendien, hetgeen men van een
man als Tobias niet anders verwachten kon, dat hij de
bescherming van zijn geloofsgenooten bij den Koning ten
sterkste aanbeval.
Wat het bezoek van den Koning van Zweden aan Boas
betreft, daarvoor is geen enkele aanwijzing. Wel echter
staat vast, dat Zweden een groote leening bij het bankhuis
Boas heeft gesloten en ook staat vast, dat Koning Gustaaf
III onder den naam van Graaf van Hagha van 2629
September 1780 in Den Haag vertoefd heeft, waarbij hij
gelogeerd heeft in het Hotel Maréchal de Turenne, dat
op de Kalvermarkt gestaan heeft en nog niet zoo heel veel
jaren geleden is afgebroken.
Direct na dit vorstelijk bezoek aan Den Haag verscheen
er een boekje, getiteld: „Journal abrégé concernant le
passage de M. le Comte de Hagha en Hollande, particu-
lièrement a la Haye”, in welk werkje niets vermeld staat
van eenige aanraking met Boas.
Met een eenigszins rijke fantasie van familieleden laat
zich echter een zoodanige overlevering wel verder ver
tellen.
Wat de geldleeningen aan den Erfprins-Stadhouder
betreft, die in den brief worden aangehaald, daarover
heb ik in het Jaarboek „die Haghe" 1932 de noodige be
wijzen gegeven.
En dan sluit de brief met de ontboezemingen over het
verval, waarin de familie geraakt is. Dat inderdaad overal
begrepen werd, dat de talrijke kinder- en kindskinder-
schaar van Simeon Boas, die buiten eigen schuld in staat
van faillissement was gekomen, daarom geholpen diende
te worden, getuigen de vele landsbetrekkingen, die aan
verschillende leden der familie Boas werden gegeven en
die zij alle met eere hebben vervuld. Wat het doel van
het geschrift mag zijn geweest, waarvan in den brief