NOG MEER OVER BOAS
142
Koning Lode-
sprake is en wat Simeon Tobie Boas wilde doen drukken
en uitgeven, ik weet het niet en geloof ook niet dat het
ooit gedrukt is.
Maar niet onwaarschijnlijk is het, dat het een zooveel-
ste poging zal zijn geweest om de aan het Hof van Wal
deck geleende gelden terug te krijgen.
Deze niet-betaling schijnt toch de directe oorzaak ge
weest te zijn van de débacle van het Bankhuis in 1792 en
tot ver in de 19e eeuw worden pogingen aangewend om
nog iets van die gelden binnen te krijgen. In de dissertatie
van Mr. Dr. L. Spanjaard getiteld „De Nederlandsche
Diplomatieke en andere Bescherming in den Vreemde,
17951914”, lezen wij het volgende (blz. 276):
Uittreksel uit de memorie van den Raadpensionaris
(exh. 28 Febr. 1806 No. 6)
„Het Bankiershuis A. en S. Boas te 's-Gravenhage heeft
„in 1785 aan den Vorst van Waldeck 150.000 geleend
„ad 5%, terug te betalen van 1790 tot 1801 met 12.000
„a 13.000 gld. per jaar en in 1786 450.000 gld. ook ad 5%
„in 10 jaar terug te betalen met 45.000 gld. 's jaars, beide
„leeningen onder verhypothekeering van uitgestrekte mijnen
„en goederen. De rente wordt slechts tot het jaar 1792 be-
„taald en op I Januari 1806 bedraagt de schuld 1.020.000 gld.
„Waar deze som voor de Bataafsche geldschieters dreigt
„verloren te gaan, benoemen deze de heeren P. van Herzeele,
„en J. Bourcourd als hun gemachtigden, die dadelijk den
„Raadpensionaris verzoeken om de Fransche Regeering voor
„hen te doen optreden bij den Vorst van Waldeck.
„De gezant te Parijs Brantsen roept de hulp der Fransche
„Regeering in, die er op wijst dat de zaakgelastigde van den
„Keizer en Koning aan het Hof te Cassel op onverschillige
„wijze de belangen van de burgers der Bataafsche republiek
„behartigt.
„Herzeele en Bourcourd requestreeren om
„wijks intercessie bij het Hof van Waldeck.
„De Minister van Financiën v. Gogel verwacht wegens
„den desolaten toestand van de zaken van Waldeck niet veel