i
'I
VIJFTIG JAAR „HAAGSCHE COURANT"
149
het eerste nummer werd
een Haagsch blad te
buitenland een zeer grondige opleiding in het vak zijns
vaders genoten. In Duitschland en Zwitserland was hij
werkzaam geweest in verschillende van de grootste uit
geversmaatschappijen en courantendrukkerijen en, scherp
opmerker als hij was, nam hij van al die grooten in het vak
zóóveel over, dat hij na eenige jaren met een belangrijke
dosis kennis naar ons land kon terug keeren. Maar wat
moest hij doen? Het bedrijf te Leiden, waar zijn vader nog
den scepter zwaaide, bevredigde hem niet in allen deele,
omdat het eigenlijke dagbladwezen hem meer aan
trok, te meer, waar het afgeschafte dagbladzegel zulke
wijde perspectieven voor de uitgave van een courant
opende. Dien kant wilde hij het liefste uit en dien kant zóu
hij ook uit gaan in de toekomst.
In Rotterdam was het, dat de jonge Sijthoff zijn eerste
arbeidsveld vond. Daar had zijn vader het „Rotterdamsch
Nieuwsblad” opgericht en A. Sijthoff werd er tot direc
teur benoemd. Dit bedrijf, waarvoor hij technisch den
grondslag legde, zou later, door zijn broeder Cornelis
Sijthoff op voorbeeldige wijze geleid, eveneens tot een
groot dagblad worden. Maar zijn eigenlijke levenswerk
zou A. Sijthoff toch elders vinden. Een eigen courant was
zijn streven en daarom richtte hij zijn blik op Den Haag;
daar meende hij, dat een nieuwe courant een goede kans
tot slagen zou hebben. Hij zeide derhalve Rotterdam vaar
wel en toog naar Den Haag.
Zijn doel was, den Hagenaars
geven, dat
„kwam mededingen
publiek naar een
lijken haard”,
zooals in een voorwoord van
gezegd.
De journalist A. Vas Dias werd benoemd tot hoofd
naar de gastvrijheid van het groote
bescheiden plaatsje aan den huise-