VIJFTIG JAAR „HAAGSCHE COURANT”
150
redacteur en zoo kon het eerste nummer (in veel kleiner
formaat dan het tegenwoordige) het licht zien.
In een Jaarboek van „die Haghe” behoef ik niet te
vertellen, hoe het Den Haag van 1883 verschilde van dat
van 1933 en evenmin hoe groot de verrassing was, toen
daar plotseling in den jare 1883 de tienduizenden proef
nummers van een nieuwe courant de stad in gingen. Het
was een sensatie. En hoewel niet al die 10.000 exemplaren
met één slag evenveel abonné’s veroverden, bleek toch al
gauw, dat A. Sijthoff een juisten blik had gehad. Zijn
poging slaagde volkomen, want de nieuwe courant ging
er reeds dadelijk wat men noemt „in” .De Hagenaar had
pleizier in de „Haagsche Courant”, die frisch geredigeerd
tientallen, spoedig honderdtallen abonné’s kon inschrij
ven. De jonge uitgever, die natuurlijk wel op succes had
gehoopt en óók gerekend, zag zijn verwachtingen dan ook
verre overtroffen. De abonné-aanwas bleef steeds gesta
dig doorgaan en het was waarschijnlijk met rechtmatigen
trots, dat de directeur-uitgever reeds op den 5en Septem
ber 1883, dus enkele maanden na de verschijning van het
eerste nummer, een mededeeling kon afdrukken van den
volgenden inhoud:
„dat door de groote vermeerdering van het aantal ge-
abonneerden het in den laatsten tijd niet altijd mogelijk
was, de „Haagsche Courant” des avonds tijdig te doen
bezorgen. Om aan de billijke wenschen van het publiek
tegemoet te komen heeft de uitgever besloten tot aan
schaffen van nieuwe groote persen, die over veertien
dagen in werking zullen komen en waarmede de aan
zienlijke oplage binnen zeer korten tijd kan worden
gedrukt.”
De moderne krantenman kan, als hij een dergelijk be
richt weer leest, eigenlijk een glimlach niet onderdrukken.
Een vergelijking met de moderne rotatiereuzen, met hun