VIJFTIG JAAR „HAAGSCHE COURANT”
161
lijk gemotiveerd, en menige scherpzinnige kritiek van zijn
hand hebben zijdelings bijgedragen tot den loop van
zaken in onze gemeente.
Voor een groot gedeelte kan dit stellig ook verklaard
worden uit de warme genegenheid, welke de heer Door
man onze schoone, bloeiende stad toedraagt, want Hage
naar is hij in zijn hart en daarom ook zoozeer op zijn plaats
als leider van de redactie der „Haagsche Courant”.”
Toen J. Doorman overleden was schreef de redactie:
,,In den heer Doorman is heengegaan een journalist
in den besten zin des woords, een man, die zich met liefde
en toewijding heeft gegeven aan zijn taak, een man van
groote kennis en bekwaamheid, stoer werker en zuiver
stylist, een voorbeeld voor de jongeren in het vak. En
daarbij een man van hoog karakter, trouw aan zijn begin
selen en aan zijn roeping.”
Met den grooten oorlog brak ook voor de dagbladen
een moeilijke tijd aan. Overvloed van nieuws en gerant
soeneerd op papierverbruik. Dat waren twee dingen, die
zich slecht rijmden. Voor het dagblad in de Wagenstraat
met haar reeds zeer groote oplaag werd het een dubbele
moeilijkheid. Een andere bedreiging van den geregelden
gang van zaken was de aanleg van den nieuwen verkeers
weg (Groote Marktstraat), welke voor een deel door de
gebouwen van de „Haagsche Courant” was geprojec
teerd. Er doemden sombere geruchten op over onteige
ning, geruchten, die maar al te gauw werkelijkheid bleken
te zijn. De onteigeningswet ontnam de „Haagsche Cou
rant” de noodige ruimte! Waarheen moest men gaan ver
huizen? Het liefst bleef men in de Wagenstraat, waar
men groot was geworden. De begrippen Wagenstraat en
„Haagsche Courant” waren bovendien voor den Hage
naar één geworden en slechts in de uiterste noodzaak zou
men van daar gaan. Bij elk ongelukje komt een geluk en
11