INTERNATIONALE FIGUREN
172
ferenties voor privaatrecht, maar niet minder op de beide
Vredesconferenties traden Renault’s scherpzinnige juri
dische gaven in het helderst licht; met Asser was hij de
man, die telkenmale uit den moeilijken juridischen dool
hof een uitweg wist te vinden. In 1899 was hij rappor
teur van de Commissie, die tot taak had de toepassing
van de Roode Kruisconventie van Genève op den zee
oorlog voor te bereiden; nog altijd is het lezen van zijn
rapport, dat een meesterstuk van helderheid mag worden
genoemd, een genoegen. Von Martens, drager van een
in volkenrechtelijk opzicht beroemden naam, was uiter
lijk en innerlijk een geheel ander type dan zijn Fransche
ambtgenoot. Zeker was hij van juridische bekwaamheid
niet ontbloot; ware dat het geval geweest, men zou hem
in het Rusland dier dagen niet de belangrijke functies
hebben toevertrouwd, die hij in zoo ruime mate heeft
vervuld. Maar Von Martens was voor alles groote or
ganisatorische kracht, en wanneer er zijn, in elk geval
zijn geweest, die streden over de vraag of het William
Stead dan wel de voormalige bankier Von Bloch is ge
weest, die Czaar Nicolaas II heeft bewogen tot het
rescript van 24 Augustus 1898, dan vergissen zij zich
in beiden, want het was Von Martens, die niet slechts
de betreffende formules uitwerkte, maar die ook, na den
aanvankelijken tegenstand, in 1898 gebleken, den
nieuwen opzet maakte, die leidde tot de eigenlijke
Vredesconferentie. Von Martens is het geweest, die de
Russische legerleiding er in 1877 toe heeft bewogen om
den in 1874 te Brussel opgestelden oorlogsregelen alge-
meene toepassing te geven. Een deel van zijn leven
trouwens, en in het bijzonder wat hij te ’s-Gravenhage
volbracht, is opgegaan in de tweeledige gedachte, die
op het codificeeren en het humaniseeren van den oorlog
betrekking heeft. Deze twee begrippen worden te zeer