IN HAAGSCHE OMGEVING 177 oogenblik stond midden in de verwikkelingen, die de Dreyfus-zaak veel meer dan toen openbaar werd aan de Fransch-Duitsche verhoudingen heeft gebracht. Daar was de Italiaansche Graaf Nigra, diplomaat nog uit de school van Cavour, die naast wijs beleid menigmaal blijk gaf van gezond optimisme. Daar was de Engelsche am bassadeur te Washington Sir Julian Pauncefote, wien de onaangename desavoueering in het geschil over het Panamakanaal nog in de toekomst verborgen was, doch die zich kon beroemen op koelbloedigheid, bewaard op het oogenblik, dat Cleveland’s boodschap over Venezuela Engeland deed opspringen van nijd. Daar was de Spaan- sche Hertog van Tetuan, typische Grande-figuur. Daar was opnieuw de Belgische staatsman Beernaert, een der weinige onder de voornaamste leiders, die tot de pacifisten kon worden gerekend. Daar waren de Grieksche Minister Delyannis en de Roemeensche gezant te Berlijn Beldiman, die beiden, met hun collega’s van het uiterste Oosten van Europa, moeilijkheden genoeg in den weg zouden leggen aan het welslagen der conferentie. Daar waren een Mar tens, een Renault; daar waren voor Duitschland een Kriege en een Zorn, maar ook een Stengel, de man, die zich reeds voor den aanvang der Conferentie bekend had gemaakt door zijn onverbloemde negatie van elk pacifis tisch begrip en zijn aanhang van den oorlog. Het is in Den Haag, dat bij den socioloog Novicow de gedachte is gerijpt om Stengel’s brochure „De Eeuwige Oorlog” te beantwoorden, hetgeen in zooverre bijkans overbodig kon heeten, wijl men van Duitsche zijde niets liever deed dan deze brochure voorstellen als een door onbescheidenheid uitgegeven overdruk van een lezing, door Stengel in een vriendenkring gehouden. Hoe geheel anders niet Prof. Zorn, verbonden aan de Bonnsche Universiteit, die tot de langst overlevenden van de deelnemers aan deze eerste 12

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 195