INTERNATIONALE FIGUREN 180 trage te vestigen, zonder dat dit als een onvriendschappe lijke daad mocht worden gerekend. Beoogde de instelling der enquête-commissiën om gelijk later in de practijk juist is gebleken te voorkomen, dat misverstand om trent de feitelijke toedracht van een incident tot oorlog zou leiden, het laatstgenoemde artikel wilde een gemeen- schappelijken plicht der landen vaststellen. Het artikel kwam voort uit een Fransch voorstel, dat aanvankelijk nog heel wat verder ging. Was het in den oorspronke- lijken tekst doorgevoerd, dan zou in het Haagsche ver drag zijn opgenomen het model van een brief, door den Secretaris-Generaal van het Permanente Hof van Arbi trage te schrijven aan twee geschilvoerende Mogendheden op het oogenblik, dat hem daartoe het meest geëigend leek. Maar niet ten onrechte werd erop gewezen, dat zoo doende aan den Secretaris-Generaal, dien men ambtenaar wenschte, hoog ambtenaar, doch niet meer, een beslis senden invloed werd gegeven terzake van het tijdstip van het verzenden van dien brief. Het Fransche voorstel werd daarom gewijzigd, maar zelfs in dezen meer algemeenen zin werd het heftig aangevallen door een reeks kleine Staten, die daarin een verkapte mogelijkheid tot inmenging zagen. Graaf Nigra mocht beweren, dat er geen groote en geen kleine Staten waren; slechts gelijke Staten, die samen werkten voor een gelijk doel vooraanstaande leden der Conferentie mochten trachten de bezwaren dezer kleine landen te overwinnen, deze bleven op hun stuk staan. Maar toen was het de beurt van Léon Bourgeois, en in een dier schitterende improvisaties, waarvan hij het monopolie bezat, legde hij de grondgedachte van artikel 27 bloot en verwees de gevreesde gevaren naar het rijk der verbeel ding. Het moge de vraag heeten of de opposanten geheel overtuigd waren; de spanning, waarmede de vergadering den redenaar volgde; de toejuichingen, die hem aan het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 198