IN HAAGSCHE OMGEVING 181 einde begroetten, waren van dien aard, dat langer weer stand onmogelijk was. Léon Bourgeois heeft later meer dan eens verteld hoe aangename herinneringen hij aan Den Haag en aan de eerste Vredesconferentie behield; herinneringen, die door de tweede Vredesconferentie allerminst zouden worden overtroffen. Maar aan den anderen kant, wie aan deze eerste conferentie denkt, denkt vanzelf aan Léon Bourgeois. Merkwaardig, dat hij steeds, ondanks de politieke loopbaan in eigen land, die hij trapsgewijze volgde, tot de pacifisten bleef gerekend. Alle voorname ambten in Frankrijk zonder uitzondering heeft hij bekleed; vermoedelijk zou hij President van de Republiek zijn geworden wanneer hij dat, ook toen men Clemenceau niet wenschte, gewild had. Bourgeois heeft zich gedurende den oorlog onderscheiden door de ge matigdheid, die men van hem mocht verwachten, en hij heeft behoord tot de weinige vooraanstaande Fransche persoonlijkheden, die van den aanvang af den Volken bond hebben aangehangen. In 1899 was Léon Bourgeois in zijn volle kracht; er ging bekoring uit van zijn rede voeringen; kracht van zijn leiding; verve en esprit van al wat hij zeide. Het heeft niet aan hem gelegen, dat de resul taten van 1907 zooveel geringer waren! De voornaamste gedelegeerde, die Léon Bourgeois ter zijde stond, was baron d’Estournelles de Constant. Tot de vele figuren, die, al zijn zij slechts zelden hier geweest, met het „Haagsche werk” nauw verbonden zijn gebleven, behoort ongetwijfeld deze Franschman, die in den diplo- matieken dienst geleerd had tot de vredesgedachte te komen. Tot op bijkans veertigjarigen leeftijd volgde hij de gewone diplomatieke loopbaan, die hij in 1895 verliet toen hem een parlementszetel werd aangeboden. Het is bekend, dat d’Estournelles, juist wijl hij de vredesgedachte aanhing, zich vrijer wenschte te bewegen dan in de diplo-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 199