IN HAAGSCHE OMGEVING 185 opdat een eenvormige grondslag voor de beraadslagingen voor dit belangrijke onderwerp zou aanwezig zijn. In de discussies stelde White zich niet op een star standpunt, maar op het laatst ging het om het bestaan van het Per manente Hof. Vermoedelijk tegen zijn zin, want in strijd met zijne eigen opvattingen, moest Prof. Zorn verklaren, dat Duitschland uit souvereiniteitsoverwegingen bezwaren had tegen de stichting van een dergelijk Hof. Op dat oogenblik heeft White ingegrepen; hij heeft van zijne goede betrekkingen met von Biilow, toen Staatssecretaris voor Buitenlandsche Zaken, en den Keizer persoonlijk gebruik gemaakt om te bemiddelen. Daartoe ging Prof. Zorn in gezelschap van den Amerikaanschen gedele geerde Holls naar Berlijn, en hun pogen daar, waarover ook Biilow zich in zijn Gedenkschriften uitlaat, slaagde. Mag men de indrukken aanvaarden, die destijds in de Haagsche kringen bestonden, meer tengevolge van den Keizer dan van von Bülow, die zich minder toegankelijk voor de arbitragegedachte toonde dan zijn vorst. De zending van Holls naar Berlijn werpt een licht op deze merkwaardige figuur. Holls behoorde niet tot de ge volmachtigden der Amerikaanschen delegatie, schoon de maritieme en militaire experts dien rang wel hadden. Holls scheen een eenvoudig juridisch adviseur. Maar evenzeer als hij met zijn breede figuur den kleinen White overheerschte, trad hij meer naar voren dan Seth Low, de president der Columbia University, en de Amerikaansche gezant te ’s-Gravenhage. Holls was een knappe man, vol initiatief. Alweer Bertha von Suttner is het, die ons ver haalt van een gesprek, met hem in die dagen gevoerd; het doet eenigszins vreemd aan, dat het haar een openbaring is, wanneer Holls haar vertelt hoezeer in Amerika reeds tientallen jaren belangstelling voor de vredesbeweging bestond. Holls was een der typisch Amerikaansche figu-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 203