INTERNATIONALE FIGUREN
186
ren, die vermoedelijk niet begrepen heeft waarom men in
Europa met zijne veel meer verwikkelde verhoudingen
bezwaren tegen de arbitrage-gedachte kon hebben. Holls
is ook de steller van dat eigenaardige artikel 8 in het
Haagsche Verdrag van 1899, dat nooit zelfs tot een begin
van uitvoering is gekomen. Dat artikel maakte en maakt
het nog steeds mogelijk, dat in bepaalde geschillen de
beide belanghebbende Staten ieder een derden Staat aan
wijzen, die de zaak voor hen bespreekt. Holls verwachtte
daarvan groote resultaten; anderen waren minder opti
mistisch en vreesden veeleer, dat die beide Staten, tot op
dat oogenblik onzijdig, wederzijds in het conflict betrok
ken konden geraken! Holls heeft het artikel met groot
talent verdedigd, gelijk wel blijkt uit het feit, dat het een
plaats in het Verdrag verkreeg. En Holls heeft ook be
hoord tot de geestelijke vaders van de Amerikaansche
gedachte om een bedevaart te organiseeren naar het graf
van Hugo de Groot te Delft. Wij moeten het in Nederland
wel eenigszins tot onze schande bekennen, dat de inter
nationale beteekenis van Grotius ons wellicht niet is ont
dekt, maar dan toch in hooge mate is gestimuleerd ge
worden door de Amerikanen. Zij voelden den schrijver
van ,,De Jure belli ac Pacis” nauw aan de eerste Vredes
conferentie verbonden. White verwachtte niet veel van
de plechtigheid, waarbij hij zelf sprak en die door weinig
goed weer begunstigd werd. Maar de Conferentie kwam
in grooten getale naar Delft, wellicht uit belangstelling
voor Grotius, wellicht uit hoffelijkheid tegenover de Ame
rikanen, wellicht ook om Delft en zijn oude grachten te
zien. Hoe het zij, men kwam, en men hoorde er velen
der aanwezigen wellicht voor het eerst van hun leven
spreken over de eeuwige beteekenis, die de figuur van
Grotius heeft. En er werd een krans van gesmeed metaal
op Grotius’ graf gelegd, die er nog altijd is als herinne-