INTERNATIONALE FIGUREN
188
der een gemeenschappelijke taak verrichtten; een ge
meenschappelijk stuk belangrijk werk tot stand trachten
te brengen, en die in gevallen, dat tegenstand tegen het
ontwerp bleek, elkander steunden als vormden zij in wer
kelijkheid eenzelfde college. Als de heer van Karnebeek in
1924 zijne herinneringen aan het Haagsche werk ophaalt,
komt ook hij onmiddellijk op dit Comité d’Examen terug:
schetst hij niet alleen de bekwaamheden van de leden, die
met hem in dit Comité zitting hadden, maar legt hij nadruk
op den geheel bijzonderen geest, die in hun midden
heerschte en tot het einde toe is blijven heerschen. Léon
Bourgeois, die zich het presidium van dit kleine Comité
voorbehield, was er kon het ook anders? de ziel en
de werkelijke leider van. Duitschland bezat in Prof. Zorn
een vertegenwoordiger, die wellicht menigmaal verder
ging dan de geest zijner instructies hem voorschreef, doch
die door de samenwerking met zijne collega’s in die rich
ting onweerstaanbaar werd gedreven en die zeker met
meer plichtsgevoel dan overtuiging den Duitschen tegen
stand tegen het Permanente Hof inleidde, al behoorde hij
anderzijds tot degenen, die inderdaad een begin van ver
plichte arbitrage te vroegtijdig achtten. Amerika had er
den heer Holls in, die niet zoo welsprekend was, maar uit
nemend wist te redigeeren. Frankrijk had er naast zijn
president den heer d’Estournelles de Constant; Engeland
den eersten gedelegeerde Sir Julian Pauncefote, die ook
zelf het Engelsche ontwerp voor een Permanent Hof had
ingediend en verdedigd; Italië Graaf Nigra; Rusland Von
Martens; Oostenrijk Lammasch, die voor het eerst zich
bewoog op een gebied, waarop hij later zoo groote be
kendheid zou verkrijgen; Zwitserland den heer Odier, van
huis uit militair, die zich echter in dit gezelschap uit
nemend thuis gevoelde. Het is echter meer nog dan aan
een dezer leden aan het Belgische lid ridder later baron