INTERNATIONALE FIGUREN 192 men denke bovenal aan den Vredeskruistocht, dien William Stead, toen reeds bekend en geëerd, niet slechts als jour nalist, maar ook als mensch, had georganiseerd. Hij bracht het resultaat, de betuigingen van enkele millioenen, naar Den Haag en hij vertoefde er een groot gedeelte tijdens de Conferentie. Voor hem was het moeilijk, gelijk ook voor een Fried, die hier voor het eerst met de practijk van de vredesgedachte in aanraking kwam. Beiden toch waren journalist, en eigenlijk viel voor de journalisten niets te vernemen. De Conferentie leefde in afgeslotenheid; nau welijks werden communique’s verschaft; men moest het hebben van wat men hoorde of zag, en men was in die dagen bescheidener en voorzichtiger dan men in de latere jaren is geworden. Stead vertoefde er met vrouw en zoon, de laatste tevens zijn secretaris. Hij was een invloedrijk ,,buiten-lid”, invloedrijk in veel meerdere mate dan b.v. een Bertha von Suttner of het echtpaar Moscheles en andere vredesvrienden van ouden tijd. Stead toch mocht idealist zijn, waarlijk niet schuwen zich idealist te noemen, hij kende ook de practijk van het leven. Van hem is afkomstig de aardige vergelijking, die hij maakte in verband met het feit, dat velen het initiatief van den Czaar verwierpen, omdat het kwam van een monarch, die juist op dat oogen- blik bezig was Finland in zijne rechten te vertrappen. Stel eens, zoo repliceerde Stead, dat ge in een moeras zijt ge komen en steeds dieper wegzinkt, zult ge dan de hand weigeren van een man, die zich op den vasten bodem be vindt en U wil redden, alleen omdat b.v. de knoopen van zijn jas niet zorgvuldig zijn onderhouden! Een vergelijking, die, als alle vergelijkingen, mank gaat, al ware het alleen maar, dat de Finsche aangelegenheid wel iets meer dan de knoopen van de jas van Nicolaas II beteekende! Maar Stead heeft tijdens zijn Haagsch verblijf in het openbaar de zaak van Finland besproken. Hij was natuurlijk een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 210