IN HAAGSCHE OMGEVING 197 „allen, die verontwaardigd zijn over de lichtzinnige wijze, waarop in deze dagen over het ideaal van wereldvrede ge sproken en gehandeld wordt; allen, die de overtuiging in zich omdragen, dat vrede een te heilige zaak is om daar mede te coquetteeren en te spotten”. Bertha von Suttner gevoelde, dat zij en geheel haar kring door de anarchisten hiermede werden bedoeld, en zij mocht terecht erop wijzen, dat zij in haar leven iets anders had gedaan en zou voortgaan te doen dan coquetteeren met de vredesge- dachte! Neen, zij is eerlijk pacifiste geweest; zij heeft een groot deel van den kring, waarin zij was geboren en opge voed, den rug toegedraaid teneinde hare pacifistische overtuiging te kunnen uitleven; zij heeft geofferd zonder te weten of zij iets daarvoor in de plaats zou ontvangen. Maar evenzeer als de anarchisten niet begrepen wat een Bertha von Suttner had verricht, begreep zij niet hoezeer het aan die anarchisten moest gelijken, dat zij, deel nemende aan het mondaine verkeer der Conferentie, op goeden voet staande zoowel met de enthousiasten als de sceptici, schijn zocht en het niet ernstig meende. Hervor mers als deze anarchisten zijn ten allen tijde fanatiek en het optreden van een Bertha von Suttner, die, als zij haar dagboek van de Haagsche Conferentie schrijft, blijft vast houden aan de opvattingen van den kring, waarin zij leefde, kon door hen niet begrepen worden. Zij wilden alles of zij wilden niets! Dat dagboek van Bertha von Suttner is een geschrift, dat meer aandacht verdient dan daaraan veelal is geschon ken. Natuurlijk, men kan er niet uit putten als men de vraagstukken van de Vredesconferentie wetenschappelijk of zakelijk behandelt. Daarvoor zijn de door haar neer geschreven indrukken te weinig gecontroleerd, te weinig bezonken; toonen zij, met alle waardeering voor het enthousiasme van de schrijfster, niet altijd in gelijke mate

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 215