IN HAAGSCHE OMGEVING 201 roepen, aanwezig. Dat kwam, omdat de Russische Keizer, met het aanwijzen der arbiters belast, zijn partners nog niet had kunnen vinden; het werden later Lammasch en Martens, die zoodoende hun Haagsche loopbaan voort zetten. Voor hen werd gepleit door vooraanstaande per soonlijkheden; België had bv. den bekenden staatsman Woeste; Frankrijk Renault, die toen reeds door Froma- geot werd vergezeld; Engeland Finlay, toen nog Sir Robert, later als Lord Finlay seizoenbewoner der residen tie; Italië Pierantoni. Voor niet-juristen ware het al bij uit stek moeilijk geweest deze debatten te volgen, want hoofdzaak en bijzaak liepen hier vanzelf door elkander. Die debatten waren niet kort; 15 zittingen waren er aan gewijd en pas op 22 Februari 1904 kon de uitspraak volgen. Die uitspraak was ten gunste van de drie blok- kade-Mogendheden en gaf haar preferentieele betaling. Maar de internationale toestand was inmiddels gewij zigd; de Russisch-Japansche oorlog stond voor de deur. De opper-arbiter Muravieff heeft, hetgeen zeker afkeu ring verdiende, vergeten, dat hij op die plaats slechts zat als opper-arbiter en niet als hoog Russisch ambtenaar. Hij heeft de eerste waardigheid in het gezicht geslagen door in zijn rede bij de sluiting der zitting op Japan’s zgn. oorlogsprovocatie te wijzen. Wat kon de Japansche ge zant er tegen doen? Het heeft in de couranten van die dagen geheeten, dat hij een klacht zou indienen bij den Raad van Beheer, gelijk in 1901 de hier te lande vertoe vende Boeren-vertegenwoordigers zich in arren moede wendden tot dezen Raad van Beheer om zoodoende hun zaak voor het Permanente Hof te krijgen. In beide ge vallen een miskennen van den toestand en van de rol van dezen Raad, die uitsluitend administratief is en geen enkelen invloed op de rechtspraak en op de houding der rechters toestaat. Het incident bij de sluiting van deze

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 219