IN HAAGSCHE OMGEVING 203 Ridderzaal, in de groote, boven de Rolzaal gelegen ver trekken, die den naam van Loterijzaal hebben. Het geding speelde zich in de zomermaanden van 1910 af; de zomer van 1910 was niet koud en daarboven deed de warmte zich duchtig gelden. Lang waren de pleidooien; vele waren de vragen, die werden gesteld; men moet bewondering heb ben voor den arbeid van het Haagsch Correspondentie- bureau dier dagen, dat tijdens het aanhooren van de in het Engelsch gevoerde gedingen die keurige en overzichtelijke résumé’s daarvan samenstelde, welke ook voor niet- insiders begrijpelijk waren. Lammasch kwam het volgend jaar nog eens terug, toen Amerika en Venezuela een arbi trage hadden over de vordering van de Orinoco-Maat- schappij, daarom ook van belang, wijl zij verband hield met de vernietiging van een vroegere arbitrale uitspraak, door den Gouverneur van Curagao, den heer Barge, ge geven. Lammasch had toen naast zich den niet minder bekwamen Beernaert en den Cubaan de Quessada. De eerste dezer twee zat als opperarbiter voor, toen in 1911 de eigenaardige zaak van den Hindoe Savarkar diende; deze Britsch-Indische onderdaan, op transport naar zijn land, wist te Marseille de waakzaamheid der Engelsche politie te verschalken, doch viel in handen van de Fran- sche gendarmes, die hem aan de Engelschen overleverden. Savarkar's proces nu was reeds bijna afgewikkeld, maar Frankrijk, eigen gendarmes desavoueerende, protesteerde te Londen tegen het feit, dat Savarkar opnieuw aan de Engelsche Justitie was overgeleverd, wijl hij slechts poli tiek gevangene kon heeten. De heer de Savornin Lohman nam niet minder dan vijf keer aan een arbitrale uitspraak deel, ook later met betrekking tot de vorderingen op Portu gal, toen de bekende Amerikaansche staatsman Root opper-arbiter was. Tevoren, tijdens den oorlog, een lange pauze, waarin het Permanente Hof, gelijk het heette „te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 221