INTERNATIONALE FIGUREN 214 uit opzet, bleef weigeren het tractaat en de daarin opge sloten verbodsbepalingen te aanvaarden. Deze beide con ferenties van 1913 en 1914 werden niet meer door Bis- schop Brent gepresideerd; oud-Minister Cremer leidde ze. Hij deed dit voortreffelijk voor zooverre het hem vergund was de Engelsche taal te gebruiken; de practijk had deze vooraanstaande figuur niet op gelijke wijze met het Fransch in aanraking gebracht, waardoor iets van de zekerheid van zijn optreden verloren ging, zoodra Fransch moest worden gebruikt. Het was trouwens hoogst eigen aardig met de talenquaestie in deze conferenties; Fransch was de officieele taal, die echter bijkans door geen enkele delegatie, behalve de Fransche, werd gebruikt, In het Engelsch werd het meest gesproken, en daar de Fran- schen voor een deel Engelsch verstonden, behoefde niet alles te worden vertaald. Maar het Engelsche gedeelte van de protocollen is niettemin niet-officieel! Het scheen in diezelfde jaren als zou het Haagsche werk zich ook op ander gebied uitbreiden. Niet alleen ging de Nederlandsche Regeering voor met het benoemen van een commissie, die in nationalen zin de derde Vredes conferentie, eventueel in 1915 te houden, zou voorberei den, en zou mede helpen om het materiaal voor de inter nationale voorbereidingscommissie te verzamelen, maar het aantal conferenties te ’s-Gravenhage nam toe en het terrein, waarover deze zich uitstrekten, werd vanzelf sprekend omvangrijker. Indirect met de regelingen van het Privaatrecht verbonden waren die, waaraan reeds lang behoefte bestond: voor den wissel en de cheque. Aan Nederland werd de voorbereiding van deze Conferentie verzocht, en het geschiedde opnieuw onder leiding van Asser. In 1910 kwam deze Conferentie voor Wissel- en Chèquerecht bijeen, en weer een geheel ander internatio naal gezelschap bezette de hotels van de residentie. Noch

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 232