IN HAAGSCHE OMGEVING 221 dat zij zich uiteraard naar buiten kenbaar maakten, in Nederland en vermoedelijk ook in Den Haag van ver schillende nationaliteit personen geweest, die bekende figuren mogen heeten voor hen, die aandacht schenken aan de dikwerf belangwekkende geschiedenis van de internationale spionnage tijdens den oorlog. Telkenmale zijn deze, blijkens hetgeen zijzelven vertellen, over Hol land gereisd, al dan niet door de Hollandsche autoriteiten herkend, maar vermoedelijk steeds in het bezit van zoo danige papieren, dat hun reis over neutraal grondgebied kon geschieden. Andere vreemdelingen echter maakten in het laatste oorlogsjaar hun aanwezigheid in het bijzonder te 's-Gravenhage, doch ook in het Oosten des lands, ken baar: de uitgewisselde Engelsche en Duitsche krijgs gevangenen. Op Haagschen bodem, en onder leiding van den Minister van Buitenlandsche Zaken, daarbij in het bijzonder door den Nederlandschen gezant te Stockholm Jhr. van Vredenburch ter zijde gestaan, hadden tusschen Duitsche en Engelsche gevolmachtigden in Juni en Juli 1917 besprekingen plaats, tengevolge waarvan Neder land zich bereid verklaarde 8000 krijgsgevangenen van elk der beide partijen op zijn grondgebied te ontvangen, te interneeren en te controleeren, waartoe het bekende Bureau onder leiding van Generaal Onnen werd ge vormd. Het moet voor de heeren generaal Friedrich, Eckardt en Draudt, die van Duitsche, en de heeren Newton, generaal Betfield en Robert Younger, die van Engelsche zijde aan deze onderhandelingen deelnamen, een eigenaardige gewaarwording zijn geweest, met de directe tegenstanders in den oorlog te spreken. Als ge volg van het verdrag, dat op 3 Juli 1917 werd geteekend, kwam tegen het najaar de stroom der krijgsgevangenen over ons land los. Den Haag kreeg een bijzonder kenmerk door de aanwezigheid dezer Engelschen, die in verschil-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 239