INTERNATIONALE FIGUREN 236 te verdwijnen. Waar echter wel omtrent een aantal punten, die op de samenstelling van het Hof betrekking hebben, overeenstemming ter Assemblée van 1930 werd verkregen, doch aan den anderen kant het oude statuut niet geheel buiten werking kon worden gerekend, ging men in 1930 ertoe over niet slechts vijftien rechters, doch ook vier plaatsvervangers te kiezen. Een deel der rechters van het Hof, eigenlijk alle degenen, die zulks wenschten, namen hun rechtersplaatsen weer in; dit was het geval met de rechters Altamira, Anzilotti, Busta- mente, Fromageot, Sir Cecil Hurst en Kellogg, terwijl de tevoren plaatsvervangende rechters Negulesco en Wang den tijdelijken zetel ruilden voor een permanenten. De tevoren door Oda bezette plaats werd aan den bekwa men Japanschen diplomaat-rechtsgeleerde Adatci toege wezen; van Zuid-Amerikaanschen kant werden de hee- ren Guerrero (Salvador) en Urrutia (Columbia) tot leden van het Hof benoemd; de plaats, tevoren door den Nederlander Loder bezet, werd, daar deze zich niet herkiesbaar stelde, aan Prof, van Eysinga, die met talent de Conferenties, welke op de toetreding van Amerika tot het Hof betrekking hebben, heeft geleid, toegewezen; twee rechters, die als zgn. nationale rechters een of meer keeren hadden zitting gehad, de Poolsche hoogleeraar Rostworowski en de Duitsche hoogleeraar Schücking werden tot rechters benoemd, gelijk ook geschiedde met baron Rollin Jaëquemijns (België). De vier plaatsver vangende rechtersplaatsen, practisch door de uitbreiding van het rechterstal, formeel door de te verwachten in werkingtreding van het gewijzigd statuut van niet over groot belang, werden bezet door den Fin Erich, den Portugees de Matta, den Yougo-Slaviër Novakovitch en den Oostenrijker Redlich. Voor wie de lijst nauw keurig nagaat, is in de veranderingen, in 1930 bij de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 254