SIMON DE LA VALLÉE
16
Abraham
x) Notar. archief 's-Gravenhage, nr. 34, fol. 3.
2) Ibid., fol. 67.
en ses mauvaises humeurs, sortant par plusiers fois du
logis du matin et retournant le soir. Et aulcune fois a
mynuict et apres mynuict. Et declarent en oultre que du
temps de la première femme dudict la Vallee, il demeurait
et vescoit avecq elle amiablement et paisiblement sans
qu’ilz aveyons veu, ou ouy, qu'il y avoit une mauvaise
parolle entre eulx, ou une plus hault que 1’autre”. 1)
Hier laat de la Vallée dus een officieele acte van slecht
gedrag opmaken tegen de vrouw, waarmede hij eerst vijf
weken tevoren in het huwelijk was getreden. En een
goede maand later, den lOen Februari 1636, krijgt notaris
Rietraet ten derden male een attestatie voor den hof
architect op te maken, thans met het doel te bewijzen,
dat zijn schoonmoeder geld van hem heeft geleend, dat
zij niet heeft terugbetaald. Het is Claude Poullain, koop
man te Rouaan, die verklaart erbij tegenwoordig te zijn
geweest te Delft in de herberg van St. Joris, toen de la
Vallée aan de moeder van Marie de Cokaine, ongeveer
vijf weken vóór zijn huwelijk, een bedrag van tachtig
francs in rijksdaalders leende, en dat de la Vallée haar
een week later in Den Haag nogmaals twintig francs had
geleend. En na het huwelijk had attestant, sprekende met
mejuffrouw de Cokaine (de schoonmoeder), onder ande
ren gezegd, dat hij van de la Vallée gehoord had, dat
deze haar twee honderd francs had geleend, waarop zij
antwoordde: ,,ce n'est pas tant, ce ne sont que cinquante
escus et ie luy payera en peu de temps avant que de sortir
d Hollande”. 2) Behalve door Claude Poullain is dit stuk
ook weer onderteekend met het merk van
Thuillier, die blijkbaar niet kon schrijven.
Waartoe dit arsenaal van schriftelijke wapenen moest