SIMON DE LA VALLÉE
20
den 13en Martii
1) Notar. archief 's-Gravenhage, nr. 35, fol. 125.
2) Notar. archief ’s-Gravenhage, nr. 35, fol. 179.
tegemoet met een grooten steen in de hand, en op hun
vraag, waarom hij aldus wierp, antwoordde hij met vloe
ken en dreigementen.1
Het was dus uit met de vriendschap in de Poten, en
waarschijnlijk was het ook weer uit met de liefde. Immers,
den 7en Mei 1637 wordt ten overstaan van Lambert Rie-
traet de laatste en tevens wel de zonderlingste attestatie
gepasseerd, die deze Haagsche notaris voor zijn cliënt
de la Vallée te behandelen kreeg. „Ten versoecke ende
requisitie van Simon le Vallye architect van Syne
Hoocheyt” verklaart Isaac Lamoureux, „borger ende in-
woonder van Sgravenhaege”, dat hij, in December 1636 te
Parijs zijnde, daar heeft ontmoet „monsr. (onleesbare
naam), Doctoor inde medecynen ende medicyn van
Maerschalc de Brese”, die tegen hem seide: „gij en weet
nyet wi dat ick gevonden hebbe slapende by malcanderen,
Jouffre Le Vallye slaept bij monsieur Cambon, ende indyn
gy t begeert tesien compt met mij ick sal u brengen ter-
plaetse daer sy by malcanderen leggen, twelcke den de
posant nijet en wilde doen”. 2)
En op denzelfden dag, dat hij deze rauwe beschuldiging
van overspel tegen zijn vrouw laat uitbrengen, krijgt onze
hofarchitect op zijn verzoek de „Acte van ontslaginge”
uit den dienst van prins Frederik Hendrik, waarvan wij
den tekst hier woordelijk weergeven:
„Syne Hoocht voor desen bij acte van
1634, in sijnen dienst aengenomen hebbende Jacques de
la Vallée als Architect van zijne gebouwen opde Gagie
van acht hondert guldens Jaerlycx, Ende dat den voor
noemden La Vallée jegenwoordich verthoont heeft dat
hij omme sijne affairen sich geern naer Sweden ende