JOHAN SAMUEL CASSA 42 ontboezemingen gestaan te hebben, een neiging waaraan hij zich inderdaad bij allerlei gelegenheden te buiten ging. Na zijn promotie nam Cassa onder de klerken van het kantoor een eerste plaats in. Zijn verplaatsing in 1754 als klerk naar de Finantie van Holland, waar hij onder zijn vader kwam te staan, is ongetwijfeld een promotie ge weest. De groote sprong werd echter in 1759 gedaan, toen de raadpensionaris Pieter Steyn hem tot zijn commies aanstelde, en de Gecommitteerde Raden deze benoeming goedkeurden. Cassa was thans door zijn ambt de rechterhand van den raadpensionaris. Hij verkreeg toegang tot de ver gadering van de Staten van Holland, waar hij korte noti ties maakte, welke hij onmiddellijk te extendeeren had, opdat deze den volgenden dag in de Staten-vergadering konden worden geresumeerd en gearresteerd. Hij had toegang tot alle commissievergaderingen de zoogenaam de besognes), en verving hierin soms den raadpen sionaris; hij stond verder den raadpensionaris in alles bij, o.a. door het samenstellen van recueils betreffende be paalde onderwerpen, hield verder onder meer den index op de statenresoluties bij, welke van tijd tot tijd onder zijn toezicht gedrukt werden. Hij was op zijn 28e jaar vrij hoog ambtenaar met een tamelijk ruim salaris van 4000, doch zonder veel vooruitzichten op verdere promotie. Een opklimming, als b.v. zijn voorganger Clotterboke door zijn benoeming tot secretaris van de Staten van Holland gemaakt had, was uitzondering. Kort na zijn benoeming trad hij in het huwelijk met Johanna Lillie, dochter van een ambtenaar. Zij vestigden zich op de Prinsegracht, dicht bij zijn ouders, bij wie hij tot dusverre ingewoond had.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 53