56 DE KUNSTVERZAMELINGEN VAN STADHOUDER stellen; zoowel de schoorsteenstukken, als de eenmaal rijk geornamenteerde plafonds en vaste spiegels zijn ver dwenen, de opgedrukte trijpen en goudleeren behangsels afgenomen, als gevolg van de ingrijpende wijzigingen, die het gebouw hebben ontluisterd. Reeds in 1545 wordt vermeld dat de smid en sloten maker van den Hove in de grafelijkheidshuizen op het Buitenhof vrije woning had.1) Als bewoner vindt men in 1594 Allert Claess (van) Ravensteyn, dien wij ook in het kohier van den 500en penning in 1627 als slotenmaker en lid van de Vroedschap aantreffen, met een vermogen van 15.000.2) Toen nu Den Haag in het begin der 17e eeuw zich aan merkelijk uitbreidde, kreeg die grond in het centrum grootere waarde als bouwterrein en ging het eene pand na het andere, hetzij aan de stad, hetzij aan particulieren, in eigendom over. Zoo verkochten de heeren van de reke ningen domeinbestuurbij acte van 10 Februari 1642, na het overlijden van Ravensteyn, het huis aan Johannes Göts, als lasthebber van Georgius Reynart Wederholt of Widerholt „collonel van een regement van de lantgra- vinne van Hessen en capiteyn hier te lande” voor 4200 en een schuldbrief van ’t zelfde bedrag. In de koopvoor- waarden was geconditionneerd, dat de kooper, desver- kiezende het huis zou mogen amoveeren en binnen den tijd van anderhalf jaar een nieuw optrekken „om sooveel het van buyten sal gesien werden”. Door den kooper werd nu het oude pand gesloopt en een groot nieuw huis gezet, met koetshuis en stalling voor zes paarden. Een acte van 16 Juli 1642 geeft aan dat de metselaarsbaas Thomas Jasperss. Hogendorp geruimen tijd had moeten wachten op den timmerman, waardoor hij niet kon vorderen en x) Voor de noten zie men achter dit artikel.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 68