60 DE KUNSTVERZAMELINGEN VAN STADHOUDER
neau, A. M. Falconnet-Collot,11Spinny, de pastellist
J. F. A. Tischbein 12), B. Bolomey 12a), H. W. Schweick-
hardt13J. E. Liotard die 14 jaar lang voor het Stad
houderlijk Hof werkte Tozelle en Ch. H. Hodges 14
de laatste bekend door zijn mezzotintprenten en die als
portretschilder zeer gezocht was. Zoo ook verwierf de
prins voor de sinds 1738 weder aangelegde verzameling
talrijke aanwinsten en manuscripten voor zijn bibliotheek.
Deze reeds bestaande en door Frederik Hendrik aan
gevulde boekerij was door de opvolgende Oranjevorsten
uitgebreid en van onschatbare waarde, toen zij door den
bibliothecaris Anthonie Smets, onder toezicht van Con
stantin Huygens, was geïnventariseerd.14a) Na het over
lijden van den Koning-Stadhouder Willem III kreeg
echter de Koning van Pruisen haar bij de scheiding van
1734 in bezit.
Wel hadden de Staten-Generaal nog gepoogd om de
afgifte op de lange baan te schuiven, 16doch de Koning
dreigde met het nemen van krasse maatregelen.
„Volgens uw verhaal”, zoo schreef hij, „is er weinig
„hoop dat de extraditie der documenten en papieren, die
„tot ons aandeel in de Orangische successie behooren,
„zoo ras zal geschieden als men zich tot nu toe verbeeld
„heeft. Maar”, liet hij er op volgen:„wij gedwongen
„zullen wordenzoodanige satisfactie te nemen als de
„soeverein a soeverein in gevallen, waarin de justitie open
lijk wordt geweigerd, gebruikelijk is; dat men zich niet
„zou behoeven te verwonderen dat zulks misschien, eer
„dan men aldaar vermoedde, kwam uit te barsten
Zijn gevolmachtigde Luïscius, aan wien hij deze missive
zond, aarzelde niet lang om den inhoud aan de Generale
Staten mede te deelen, waarna de Koning in het bezit van
het hem toekomende werd gesteld. Frederik Wilhelm gaf
daarop last om de kostbare boekerij in het openbaar te