PRINS WILLEM V EN HARE LOTGEVALLEN 61 De in een arbeid van ettelijke jaren bijeengebrachte col lecties waren in een paar localiteiten van het Stadhouder lijk kwartier geborgen, doch met het toenemen der ver zamelingen werd de behuizing allengs te klein om de met die stijging gepaard gaande noodzakelijke uitbreiding der opstelling te herbergen. Er moest dus worden uitgezien naar een ruimere ge legenheid in een afzonderlijk gebouw. Het oog viel op het dusgenaamde huis van Noyelle, hoek Buitenhof, den erf stadhouder welbekend, daar dit vele jaren achtereen door den opperstalmeester van zijn vader, generaal baron van Grovestins 17voor 1700 was gehuurd geweest, doch thans tijdelijk door graaf Catanti betrokken, die er 1300 in moest verwonen. Het kapitale pand, dat wegens overlijden van den laat- sten eigenaar publiek zou worden geveild, werd omschre ven „als hebbende diverse spatieuse zoo boven- als bene denkamers, een verwulft benedenhuis met ruime keukens, „kelders en verdere officies.” Op 17 Januari 1766 werd het perceel, ten behoeve van den prins, door diens lasthebber Adriaen Roos, van de koop aan te bieden. In December 1749 werd zij dan ook, blijkens den daarvan gedrukten catalogus 16onder directie van P. van Cleef, in de bewaarplaatsen van het Oude Hof geveild. Ernstig is te betreuren, dat de unieke verzameling hiermede uiteenviel en naar alle windstreken verstrooid en ofschoon de erfstadhouder eenige zeld zame handschriften en belangrijke boekwerken deed aan- koopen, was het verlies onherstelbaar. Sommige der door Willem IV aangekochte handschriften gingen naar de Vorstelijke bibliotheek in het oude stamslot Dillenburg. Wij stellen ons voor later op dit onderwerp terug te komen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1933 | | pagina 73