PRINS WILLEM V EN HARE LOTGEVALLEN
65
5
Het Museum van schilderijen trok voornamelijk de aan
dacht, het excelleerde in werken van de groote meesters.
Uit den catalogus van Terwesten blijkt dat er stukken
waren van Rembrandt, Rubens, den fluweelen Brueghel,
van Dyck, de Heem, Metzu, Mytens, Ostade, Jan Steen,
Teniers, Titiaan, Veronese, 'd'a Vinei, Wouwerman en ook
den vermaarden Stier van Potter, destijds de clou ,,in het
Cabinet van Zijne Hoochheyt”. Op de veiling W. Fabri-
tius 19 Aug. 1749), was deze door den schilder F. Dek
ker voor rekening van Willem IV voor 630 gekocht.
Aan den hofschilder Tethart Philipp Christian Haag
uit Cassel, tevens regent-directeur der Haagsche Vrije
Teekenacademie, was in December 1752 het toezicht over
de verzameling opgedragen. Van hem zijn enkele portret
ten bekend, ofschoon zijn genre zich veelal bepaalde tot
ruiterstukken; de modellen vond hij in de prinselijke stal
len. Zijn salaris bedroeg in 1783 200, hij had echter vrije
woning, eerst in het huis der galerij, later boven het maga
zijn (nu van Stockum’s boekhandel).
matische collectie was zeer uitgebreid door den aankoop
uit de auctie van graaf van Thoms, waarbij voor 30.000
gesneden steenen, grieksche, romeinsche munten en
medailles waren verworven.
Hemsterhuis bewerkte van de grieksche munten een
uiterst zorgvuldigen catalogus. 24De munten waren ge
borgen in een „maghonie-cabinetje” met 51 laden en in
een geelhouten medaillonskist.
Blijkens de notulen van den Domeinraad van 28 Juli
1772 werd de buitenmuur van het Antiquiteitenkabinet
aan de Westzijde, tegen de inwerking van vocht en het
doorslaan der muren, met lijnolie bestreken. Dit middel
bleek niet geholpen te hebben, waarna de zijgevel geheel
met planken werd afgedekt.