80 DE KUNSTVERZAMELINGEN VAN STADHOUDER
groote gebouw, waaruit de vitrines, kasten, tafels enz.
waren verwijderd, de bestemming van vergaderzaal of
sociëteit, zoowel van de leden der Wetgevende vergade
ring, als die van burgerlijke autoriteiten en van hoofd
officieren van land- en zeemacht. Bij acte van Maart 1796
werd de nugenoemde Besognekamer voor 8 jaar verhuurd
voor 1200 aan Mr. C. Byleveld, Mr. J. C. van Kretsch-
mar en C. H. van Grasveld, terwijl een nadere acte van
16 November 1802 den huurtermijn tot 1806 vaststelde en
den huurprijs verhoogde tot 1500 en voor de drie vol
gende jaren op 1600, thans met de commissarissen
L. J. Blok qq, Johan Busch qq, Mr. J. C. van Kretschmar,
J. M. Zoutman en W. Erbervelt.
In 1806 werd echter het pand geheel ontruimd opge
leverd.
Op 1 Juli 1795 kregen zoowel de Directeur van het
Naturalia Kabinet A. Vosmaer, als zijn custor of bediende
H. van de Poll, aanzegging dat zij de door hen bewoonde
vertrekken van de derde verdieping van het z.g. magazijn
vóór 1 November hadden te ontruimen. Het blijkt bij die
gelegenheid dat Vosmaer, na ruim 39 jaar dienst aan het
Vorstelijk Hof een salaris van 2100 genoot. 46Op hun
ootmoedig verzoek werd hun ten slotte op 24 Augustus
toegestaan er nog tot 1 Mei 1796 te blijven wonen.
Inmiddels werden de meubels uit het Oude Hof op
13 Juli in het gebouw opgeslagen om te worden verkocht.
Het pand werd daarna op 1 November 1795 voor 500
betrokken door C. A. Nissen, die echter, wegens benoe
ming tot secretaris van Naaldwijk, in 1798 de huur over
deed aan den Kapitein der Bataafsche artillerie O. Bo-
gaerdt, terwijl in 1805 als bewoner voorkomt H.vanRoyen
met een huursom van 525. Bij acte van 29 October 1809
kregen commissarissen der Nutsschool het perceel in huur
voor 6 jaar tegen frcs. 945 en zagen zij deze bij acte van