ST. JORISDOELEN TE 'S-GRAVENHAGE. 131 westwaerts inde vivere ontrent dertien voeten vier duym voor byde oude muere, te weten soe verre als de voorsz. noortmuere omme te samen viercant met een duerschmuer gesloten te mogen worden. Behoudelyck de graefflicheyt gelycke recht van eygendomme ende proprieteyt soe aende voorsz. huysinge als gront van dien, gelyck de selve tot noch toe daeraen gehadt heeft nair vermelden der brieven van Octroy ende uytgifte van dien in dato den 12den dach July des Jaers 1509 1) ende ook der brieven van verbande vanden voorsz. remonstranten vanden 14den Decembris 1514 daer op gevolcht, dewelcke nyettemin in haren wesen ende vigeur sullen blyven. Actum inder camere vande Reke- ninge in den Hage opten 4den July 1583.” Hoe moeten wij ons deze verbouwing voorstellen? De laatste ons bekende afbeelding, die den toestand van vóór 1583 weergeeft, is de plattegrond van den Haag in de Italiaansche uitgave van Guicciardini, ge drukt te Antwerpen in 1581, die vermoedelijk kort voor het jaar der ter perse legging vervaardigd werd2). Wij beelden hem daarom hier af (afb. 1), hoewel hij de gebouwen minder duidelijk laat zien dan de bekende Dat de St. Sebastiaenschutters reeds in 1509 aan den Vijver waren, blijkt ook uit hetgeen Kroon ons in zijn Beschrijving van s-Gravenhage, blz. 279 v. mededeelt. 2) Dit is de eerste uitgave van Guicciardini met plan van den Haag, zie: Boele van Hensbroek, Lodovico Guicciardini, Descrittione di tutti i Paesi Bassi, in Bijdr.' en Meded. Hist. Gen. I. Boele deelt in noot 2, blz. 225 en 226 mede, dat Willem Silvius, de uitgever der le editie, deze 2e vermeerderde uitgave voorbereidde en zich daar om tot eenige stadsregeeringen wendde met verzoek om subsidie in de kosten van het teekenen en graveeren der plattegronden, welk verzoek na zijn dood in 1580 door Chr. Plantijn herhaald werd en waaraan Utrecht in 1579/81 en Leiden in 1580 gevolg gaf. Wij mogen dus wel aannemen, dat ook het plan van den Haag uit dezen tijd is.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1934 | | pagina 147