ST. SEBASTIAENS- EN 140 1) Als voren. Joris de selve mede noortwerts zouden willen verset hebben dat de supplianten t’ selve zouden mede gehou den wesen tot haren costen te laeten doen, ende betalen de tot een recognitie voor dit consent op elck huijs jaer- lix zes ponden van veertig grooten t’ pondt, ingaende bamisse toecomende”. En ziet, de heer Bor geeft nog eenige duimen toe. Waren wij nog een heele raambreedte van het linie recht rooien verwijderd, thans naderen wij tot op een halve raambreedte. Eindelijk hadden nu de heeren van de Rekening ge noeg materiaal bijeen (eenige blijken zelf ook nog eens ter plaatse te zijn gaan kijken) om het antwoord1) aan die van St. Sebastiaen 1 Maart 1613 op te stellen. Na het geheele verloop der zaak vanaf 1610 nog eens op gehaald te hebben, beslisten zij: Bemerckende dat t' voorsz. versouck streckende es tot Cieraet vander plaetse, ende dat de Graeffelijcheyt daer by niet sal wesen vercort, noch Ste Joris doelen soo veele geinte- resseert dat daer door een soo lofflijck werck zoude behoeven naergelaeten te werden, hebben d’ voornoemde Deecken Capiteynen Hooftmans ende Vendrichs van Ste Sebastiaens doelen alhier in s’ Gravenhaege, voor hen selven ende vuyten naeme vande gemeene schut ters aldaer, vergundt geconsenteert ende geadmitteert, vergunnen, consenteren ende admitteren bij desen, den voorsz. erven gelegen bij Ste Sebastiaens voorsz. doelen te moegen vercoopen, dat de voorgevelen van de huys- sen daer op te bouwen soo verre noortwaerts vuyt ge set moegen werden, als de noortmuyr off gevel van Ste Joris doelen es staende, daer vuyt linie recht te rayen, mits dat den supplianten gehouden sijn op de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1934 | | pagina 159