ST. SEBASTIAENS- EN
144
affbreecken de oude geveltgens jegenwoerdigh boven
de tweede verdiepinge comende tot op de bovendreppels
vande tweede casynen toe,
Ende alsdan opde voorsz. murage aenleggen ende
wercken een nyewe borstweringhe met een Vlaemsche
gevel van anderhalve steen dick, met sodanighe borst-
weringe ende bogen boven de casynen pylaeren op elcke
zyde ende hartsteene klauwen met zyn canteleel ende
tuyte verchiert ende gedeckt als de gront off modell
daervan gemaeck wtweyst, deselve gevel van binnen
ende andeckinge bequamelijk vol te rapen ende pleys-
teren alles nae behooren,
Twelcke gedaen zijnde zal alsdan int affsteygen de
oude viercant vande gevel bequamelijk affbreken
reynighen loot op de casynen brengen daer het de
heeren belieft, oock neuywe cruyscasynen int camertge
ten oosten brengen, recht onder tgene daer boven
compt. voort alle scheuren ende gaten vande gevel
bequamelyk stoppen, nyeuwe boogen volgens tmodell
boven de eerste casynen te brengen, als mede de nyeuwe
poorte aldaer geteickent bequamelijk inne te wercken
ende te stellen ende tmetselwerck dat daer toe nodich
wesen zal voorden aenlach ende vasticheyt vandyen
tselve wel te besorgen nae den eysch, ende alsdan
all t oude werck soo wel als t nyeuwe zoo net als
doenlyk zal zyn te pencelen ende aff te reynighen tot
meeste chieraet ende oorbaer van den doelen
Dit zal vermoedelijk wel de gevel zijn die de Riemer
ons te zien geeft (afb. 6). De thans nog aanwezige
gevelsteen met St. Joris draagt het jaartal 1625. Hier
vinden wij ons „gevelken” een beetje uitgegroeid, ter
wijl de moedergevel aan de andere hand een tweeling
broertje houdt.
Ook bij de laatste ingrijpende verbouwing van