r
1
5,
DE AAP VAN 1777
DOOR
W. MARTIN.
een bij-
aap in 1777”.
De jaargang 1909 van dit Jaarboek bevat
drage van M. Mazel, getiteld „Van een
Het vertelt de geschiedenis van een uit Borneo levend
in den Haag aangevoerden mensch-aap en diens droe
ven dood, in verband waarmede onverkwikkelijke ruzie
en verwikkelingen ontstonden.
Aan dit opstel dacht ik, toen bij het sloopen van oude
met behangselpapieren beplakte schotten, op den zolder
van het Mauritshuis sinds jaren bewaard, een beschil
derd doek te voorschijn kwam, dat een schilderij bleek
te zijn waarop een aap stond verbeeld, die een oranje
appel afplukt (zie afbeelding). De bedoelde schotten
hadden vermoedelijk gediend als vullingen van vakken
boven schoorsteenmantels en deuren in de Lod. XIV
betimmering van het Mauritshuis en waren blijkbaar
achtergebleven toen het in de benedenzalen van het
Mauritshuis gevestigde Kabinet van Zeldzaamheden in
1875 het gebouw had verlaten. Omdat men bij al het
geen men opreddert nauwkeurig dient te inspecteeren
dat er niets van beteekenis bij vergissing verdwijnt, wer
den de schotten, alvorens ze weg te doen, eerst voor
zichtig gesloopt. De technische assistent Hulshof vond
toen een gescheurd, geheel en al grijs geworden doek