MET DE SPADE NAAR DEN RIJNWEG.
11
nenduinen, langs de grens van de Segbroeklaagte
Waar het toeval wilde, dat schrijver dezes aan den
westkant van 's-Gravenhage woonde, trok hij, toen hij
eenmaal deze theorie opgesteld had, er vaak op uit, om
na te gaan, of zich op de binnenduinen aan de zuidzijde
van den Segbroekpolder nog iets van een vroegeren weg
onderkennen liet, ter plaatse dan, waar hij meende, dat
de Rijnweg geloopen zou moeten hebben. En tevens
maakte hij deze tochten om te zien of hij ook nog sporen
van Bataafsche of Romeinsche bewoning langs het tracé
van dezen weg zou kunnen vinden.
Wat het eerste betreft, zoo trok al spoedig de oude
oprijlaan van Meer en Bosch zijn aandacht. Deze oprij
laan kwam n.l. uit op dat stuk van de tegenwoordige
Kijkduinsche straat, dat sedert het midden van dit jaar
buiten gebruik gesteld is. En wel daar, waar vroeger
Rijnweg en Loozerlaan elkaar ontmoetten.
De belangstellende lezer zij er n.l. op attent gemaakt,
dat de vroegere naam van de Kijkduinsche straat tot
aan de oorspronkelijke oprijlaan van Meer en Bosch
Loozerlaan was en deze laan liep door Loosduinen heen
naar Wateringen.
De Loozerlaan heeft nooit doorgeloopen noordelijker
dan deze oude oprijlaan2); zij mondde op die oprijlaan
uit juist daar, waar nog enkele jaren terug twee steenen
pilaren den oorspronkelijken ingang van Meer en Bosch
aangaven. Floris Balthasars teekent op zijn genoemde
kaart van 1611, dat de Loozerlaan aan haar noordelijk
Zie voor de nadere motiveering van den loop van den heer
weg uit den Bataafsch-Romeinschen tijd het artikel van schrijver
in het Jaarboek 1925/27: „Ligt Lugdunum Batavorum onder de
duinen bij ’s-Gravenhage?”
2) De lezer gelieve te bedenken, dat het stuk van de Kijkduin
sche straat, dat nu dwars door den Segbroekpolder naar Kijkduin
loopt, eerst een aanleg is uit de tachtiger jaren der vorige eeuw.