I
MET DE SPADE NAAR DEN RIJNWEG.
15
bewoning moest
belangrijk centrum van
jaartelling een
zijn geweest.
Zoo was dus door het systematische terreinonderzoek
alles reeds rijp gemaakt voor archeologisch onderzoek.
Dr. Holwerda heeft de ontgraving van de nederzet
ting op Ockenburgh ter hand genomen. Als resultaat
van dat onderzoek mogen we, blijkens de door hem ge
houden lezingen, aannemen, dat op Ockenburgh in de
2de en 3de eeuw n. C. een Bataafsche nederzetting heeft
bestaan, die sterk onder invloed stond van de Romein-
sche cultuur, omdat ze meest geïmporteerde Romeinsche
gebruiksvoorwerpen had. Eenzelfde verschijnsel Ba
taafsche bevolking en Romeinsche gebruiksvoorwer
pen is ook geconstateerd bij de ontgraving van
Bataafsche woerden in de Betuwe en van den Bataaf-
schen burcht bij Nijmegen.
In het najaar van 1933 kon schrijver dezes door de
medewerking van Burgemeester en Wethouders en van
den Gemeente-archivaris en van den Directeur van den
Dienst van Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting een
begin maken met het onderzoek naar den weg. Hem
werden enkele werklooze arbeiders ter beschikking
gesteld.
En dank zij het grondige terreinonderzoek, door
schrijver in het bovenstaande reeds omschreven, kon hij
met voldoening al spoedig constateeren, dat de oude
heerweg, dien hij gezocht had, precies daar lag, waar
hij hem had geprojecteerd, zoowel op Meer en Bosch
als op Ockenburgh. Er behoefde geen enkelen keer ge
zocht te worden.
Allereerst werd op Meer en Bosch door de oude oprij
laan van dit landgoed een sleuf gegraven van 8 M. lang
en 70 c.M. diep. In deze sleuf kwamen de verticale
profielen te voorschijn van twee wegen naast elkaar; op