DE FREDERIKSKAZERNE TE 'S-GRAVENHAGE 85 In November d.o.v. beklaagde het Gemeentebestuur zich bij den Minister van Oorlog over den Kapitein, Com mandant der „veldbatterij”, die zich in een brief, over het vernieuwen van ruiten in de kazerne, op ongepaste wijze had uitgelaten. Echter bleek de Minister nog niet zoo spoedig bereid, zijn aanspraken op de Gemeentelijke medewerking prijs te geven, aangezien op 20 December 1859 aan de Ge meente werd verzocht: ,,de Oranje-kazerne zoodanig uit ,,te breiden, dat daarin een geheel Regiment van vier „veldbataillons met en benevens een dépot, zooals bij de „Grenadiers en Jagers zal worden opgerigt, kan worden „gehuisvest”. Hierop adviseerde het College aan den Raad tot afwij zing „met het oog op de stelling, dat het Rijk en niet „de Gemeente in de kazernering behoort te voorzien Een en ander was het voorspel tot de overgave, in gebruik en onderhoud, van de kazernegebouwen c.a. aan het Rijk, welke zaak in December 1860 in behandeling kwam {Notulen 7 en 21 Dec.) nadat het betrokken Kon. Besluit op 6 Aug. tevoren onder N° 22 was tot stand ge komen. (Zie bijlage 24). De Genie nam toen ook de Frederikskazerne van de Gemeente over en op 22 Febr. 1861 zond de Eerstaan- wezend-Ingenieur, de le Luitenant G. I. G. K 1 e r c k, het ontwerp in voor het eerste onderhouds- en herstel lingenbestek (n.l. over het onderhoudsjaar van 1 Mei 1861 tot 1 Mei 1862) voor ,,de gebouwen, bestemd en „gebruikt wordende tot huisvesting voor de bezetting te s-Gravenhage" welke omschrijving van hoogerhand werd veranderd in „Kazernen, stallen, magazijnen, met „de daarvoor voorhanden meubelen onder het beheer der „Genie te s-Gravenhage"

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 106