DE FREDERIKSKAZERNE TE ’S-GRAVENHAGE 123 1833. 28 Oct. Missive v/d Lt. colonel kommandeerende het depót der afd. grenadiers alhier houdende verzoek om twee nieuwe kagchels in de Frederiks kazerne, (in handen gesteld v/d Comm. tot de mil. zaken om b, c. en a.) 1831. Op de missive v/d Gen. Maj. Prov. cdt van Zuid-Holland dd. 26 Sept. 1831 N° 2275 toestemming verleend om voor het Logies van 386 voor de Afdeeling Grenadiers bestemde manschap pen welke alhier gekleed en gewapend moeten worden, over de Stallen van de Frederiks kazerne te mogen beschikken. 1834. 8 Sept. Delree en Zoon geeft voornemen te kennen alhier een katoenspinnerij en weverij opterigten, verzoekt daartoe de be scherming en medewerking der stedelijke Regering en bijzonder dat aan hem het gebruik van de Frederiks kazerne c.a. moge verleend worden 15 Oct. Dir. Gen. v. Oorlog vraagt of B. en W. genegen zouden zijn en of mogl.heid bestaat om de kaz. voor het bedoelde einde af te staan. (In het verzoekschrift dd. 6 Sept '34 aan B. en W. is sprake van „de Kavallerie kazerne op den Dennenveg" genaamd de Frede riks kazerne en wordt betoogd dat andere publieke gebouwen te 's Hage aanwezig wellicht even goed als de Fred, kazerne tot eventueele kazernering van Kavallerie zouden kunnen gebruikt worden. In een bijbehoorende nota van 20 Aug. '34 wordt voorts vermeld, dat (naar hetgene een openbaar gerucht medebrengt) de Frederiks kazerne geenszins gezond is voor de paarden, zoodat om de ziektens en de sterfte onder dezelve te stuiten men in 1823 of 1824 is moeten overgaan tot het garnizoen Kurassiers uit dezelve naar Leijden te verplaatsen. 1835. 13 Nov. Prov. Kdt. van Zuid-Holland vraagt zuivering van eenige standplaatsen van paarden in de Fred. kaz. (kwade droes)Na gedaan onderzoek is gebleken dat op de bedoelde plaats (eenige der 5 standplaatsen bij de ingang der stallen v. d. Fred, kaz.) geene paarden tot de armee behoorende gestaan hebben dan in 1831 van de Rijdende artillerie, waarna die plaats behoorlijk is gezuiverd, wel 2 zieke paarden niet tot de armee behoorende. enz. de Kazerne en Stallen te doen maken, als voor het logies van manschappen en paarden noodig bevonden zal worden; (in handen v/d Coram, tot de Mil. zaken om b. c. en a.)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 144