DE FREDERIKSKAZERNE TE 'S-GRAVENHAGE 126 19 Juni. Comm. 19 Juni. Comm, van Mil. Z. stelt voor aan de Mil. autoriteit te verzoeken om te bewerken, dat de Kompagnie rijdende Artillerie alleen in het bezit gesteld worde van de steenen Manége bij die (Fred.) kazerne, welke aan die kompagnie is afgestaan, en op welke deze dus uitsluitend regt heeft. Geresolveerd zich hierover aan Z.E. den MvO te adresseren. 1848. 28 April. Voorstel Comm. v. d. Mil. Zaken om de houten opene Manege bij de stallen der Frederikskazerne, van welke geen gebruik meer gemaakt wordt, en welke belangrijke reparatien zoude vorderen te doen afbreeken, aangehouden. 10 Julij. Missive MvO: bij nader onderzoek is gebleeken dat wegens de vermeerderde sterkte van paarden bij het Garnizoen de nieuwe manége bij het Willemspark den geheelen dag door de Limburgsche Jagers, en de steenen manége vd Fred. kaz. door de Lanciers moet gebruikt worden, en dat dus de opene houten manége 29 Mei. Minister van Oorlog (M.v.O.) heeft geen bedenkingen tegen het afbreken van de opene manege op het plein der Fred. kaz. is op het aan Z.H. EdG. medegedeelde verlangen van Zijne Maj. vermits in de nieuwgebouwde kazernen geene localen beschikbaar zijn. En is geresolveerd het huis op den Denneweg ter beschikking te stellen van le reg. Dragonders Uit Notulen 5 Dec. 1842 blijkt dat „het huis op den Denneweg, tot de frederikskazerne behoorende" werd afgestaan gedeeltelijk voor werkplaats en school van de ligte rijdende batterij en gedeeltelijk voor schermzaal, repetitie van muzijk en werkplaats van den ge weermaker van het Regiment Dragonders. Voorts dat in 1839 zeker gebouwtje op den grond der frederiks- kazeme werd ingerigt tot opleiding van hoefsmeden der Cavallerie (zie Notulen 1839). Bij missive van de Commissie tot de militaire zaken dd. 5 December 1842 werd aan den Heer Directeur der fortificatiën Van de Polder berigt dat het voorzeide gebouwtje altijd aan de Stad heeft toebehoord en nog toekomt, en gebruikt is door de Smederij der Lanciers en thans tot die der ligte rijdende batterij. De Heer Agent van Kazerneering werd gemagtigd het gebouwtje weder van den Heer Kolonel, Dir. der fort, van de Polder over te nemen ten gebruike van de ligte rijdende batterij.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 147