EEN VERGETEN CORPS
138
Een naamlijst der leden van het corps, zooals dit
bij de oprichting tot stand kwam, volgt hierachter als
bijlage.
Het uniform bestond uit een donker blauwen rok met
rooden kraag en opslagen, donker blauwe revers en roode
passe-point, witte bolle knoopen, wit vest met witte bolle
knoopen a la hussarde, donker blauwe pantalon met
zilver belegd en Hongaarschen knoop, huzarenlaarzen met
witte sporen, zwart boordsel en zilveren kwast, zwarte
schako als die der officieren der schutterij, doch met een
witte panache, zilveren epauletten en nestels, sabel met
stalen scheede, giberne van zwart glimmend leder met
een zilveren W en zwart lederen bandelier, ceinturon
van zwart glimmend leder. Het zadel was bedekt met een
waltrap van donker blauw laken met rooden rand en in de
punten een zilveren W, het hoofdstel was dat der lichte
cavalerie.
Het corps deed alleen dienst bij publieke feesten en
solemneele gelegenheden”. Ook zou het optreden bij
brand of oproer, en daar de leden niet verplicht waren
hunne paarden aan te houden zouden in die gevallen
alleen zij, die over een paard beschikten, te paard ver
schijnen. Van andere diensten der schutterij waren zij
vrijgesteld. Indien het corps zich tegelijk met de gewone
schutterij onder de wapenen bevond, zoude het onder
geschikt zijn aan den kolonel der schutterij. Verder stond
het hiermede in geen enkel dienstverband. Alleen de
commandant kon het corps orders geven en ook alleen
hij was bevoegd het onder de wapenen te doen komen.
De Commandant en de ritmeester met rang van majoor
behoorden tot den staf der schutterij.
Het corps had een eigen reglement van discipline,
waarin op de noodzakelijkheid van het bestaan van sub
ordinatie en discipline gewezen werd. De straffen beston-