DER HAAGSCHE SCHUTTERIJ 141 Onderbrigadiers met rang van le Lieutenants ,,’t welk zoo veel luister bijzet aan de loffelijke Schutterij „van 'sGravenhage, en zich zoo belangrijk voordoed. „Ja, Mijne Heeren! Wij kunnen niet voorbij ter dezer „gelegenheid op te merken, den lofwaardigen iever, waar- „mede dit Corps is geformeerd geworden. Wij hebben „niet genoeg kunnen bewonderen de schoone houding, „die hetzelve bij plechtige omstandigheden heeft aan den „dag gelegd. „Overtuigd van de welwillendheid, waarmede Gijlie- „den bij alle voorvallende gelegenheden deze Stad en „derzelver Ingezetenen ter hulp en bescherming zult toe- schieten, oordeelen wij het onnoodig daarop aan te drin- „gen en vergenoegen ons met onze dankzegging te betui- „gen voor de goede directie en orde welke dit Corps zoo „loffelijk kenschetsen waar voor ongetwijfeld een ieder „zich ten allen tijde aan U Lieden ten hoogste verpligt „zal rekenen. „Verwagt Mijne Heeren van dit Bestuur alle moge- .lijke protectie, en geniet ieder voor zich de stille ver- „genoeging van wel gedaan te hebben en tot nut te heb- „ben medegewerkt.” „Welke aanspraak door den Lieutenant-Colonel van „Boetzelaer in gepaste termen beantwoord zijnde, het „Corps vervolgens is vertrokken. „En is laatstelijk noch geresolveerd de Heeren E. van der Dussen Brigadiers met rang van Rit- I. de la Bassecour Caen 1 meester en I. I. Quarles P. I. D. Patijn „in voors. qualiteit acten af te geven.” Gaf deze ontvangst reden te verwachten, dat met het bestaan van het corps bij voorkomende gelegenheden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 162