DER HAAGSCHE SCHUTTERIJ 145 namen van de leden van het korps, blijkt, dat de Heeren G. Feuilletau de Bruin, H. de Gijzelaar, P. van Lelyveldt, E. I. B. Mollerus en W. I. Guicheret zich reeds als vrij willigers hebben opgegeven. Uit afzonderlijke opgaven blijkt hetzelfde ten aanzien van de Heeren I. A. van der Heim en F. G, D. M, van Rozeveldt. De Heer I, Bosch, buiten staat zijnde bij de cavalerie dienst te doen, had zich bij de Schutterij te voet voor den dienst opgegeven, terwijl hij zijn paard met harnachement aan den Commandant van het corps aanbood. De Heer I. de la Bassecour Caen, die in begin Maart bij den Commandant en het Provisioneele Bestuur der stad stappen gedaan had om ontslag te verkrijgen, schrijft den 27en aan zijn Commandant: „Zedert mijne missive aan U.H.W.G. geschreeve tot „verzoek van mijn ontslag uit het Corps Garde d’Elite „Cavallerie der Schutterij, uit hoofde van particulieren „redenen, zulken verandering in de publieke omstandig- „heden plaats gehad hebbende, vermeene ik mij van per- „soneelle dienst voor het tegenwoordige niet te moeten „excuseeren;”. Met zijn missive van den llen April, no. 57, deelt de Secretaris van Staat voor de Binnenlandsche Zaken mede door den Koning gelast te zijn uit Diens naam Zijne tevre denheid te betuigen voor het aanbod van het Corps. Al hoewel voor het oogenblik hiervan geen gebruik zal wor den gemaakt, acht deze autoriteit het niet ondienstig, dat het Corps zich meer dan tot dusverre bekwame voor den dienst, waartoe het eventueel geroepen zal kunnen worden. Eenige dagen later reeds wordt een wachtmeester van het Regiment Ligte Dragonders no. 4 gezonden om in structie te geven. Deze blijft bij het corps in functie tot 10

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 166