OF DOMINICANERKLOOSTER IN DE JAREN 1550-1560 7
2) Den Haag in den Geuzentijd, biz. 342.
3) Biz. 392—393.
het schilderij van 1570 verschaften mij evenwel de ge
gevens, waarmee ik mijn hypothese opbouwde.
Ten Noorden van de kerk ziet men op het schilderij
van 1570 in vogelvlucht een vierkant kloosterplein, waar
omheen de verschillende gebouwen zich groepeerden.
Dit plein, omgeven door de traditioneele kloostergangen,
werd „het Pant” genoemd, zooals blijkt uit de transport-
acte van 1593 Febr. 20, waarbij verkocht werd:
sekeren tuyn gelegen ten noorden achter het clooster
van de predicaren alhier in den Hage eenertijts geweest
hebbende het pant ende dornter van den selve convente
mitten appendenten van dien, soe de selve jegenwoordich
bemuyrt ende beplant es, met oock den eygendom, die
den voornompde comparant van den Heeren Staten van
Hollant geobtineert heeft van de earner over die poorte
staende aan de Noort Westhouck van de selven tuyn
eertijts geweest sijnde 't secret comptoir van de Staten
voorn.” Bij J. Smit 2) vindt men: „Den 23 Mei 1558 werd
door de gecommitteerde raden van Holland aan Jacob
v. d. Duyn Heer van Sprange en Dirck de Bie Joriss.
opdracht verleend om toezicht te houden op den bouw
van de nieuwe gemeenlandscamer aan de boomgaert der
Praedicaeren staande tusschen ’t convent en 't huys van
Wassenaer.”
De Riemer vermeldt3): „Deze Statencamer was van
buiten af slechts door het Klooster te bereiken, zoodat
den Hr van Sprange werd opgedragen met den Prior
van het Klooster te spreken over het maken van een poort
of ingang om in tijd van nood ook van buiten af binnen
te kunnen komen.” Ten slotte geeft de transportacte van
1599 April 26 den verkoop door Jan van Catz aan