HONDERD JAAR UIT DE KRONIEKEN 14 1) Die Haghe, 1902. leidde tot een huwelijk. Maerten, die anders vrij uit voerig kan zijn, teekent slechts aan: „Anno '50. Meester Willem huwde int jaer L in Hollant Het kan niet ontkend worden, dat Ridder Willem’s financieele toe stand verre van gunstig was. Het is echter moeilijk na te gaan in hoeverre geldelijke overwegingen een rol speelden bij deze verbintenis; het laat zich slechts ver moeden, dat Snouckaert op een gelukkige wijze het nuttige met het aangename wist te verbinden. Al was zijn schoonvader nu niet bijzonder rijk te noemen, Joost Pous telde toch onder zijn eigendommen de aanzienlijke ridderhofstad met zijn tachtig morgen land, goederen bij Beverwijk en grond te 's-Gravenzande. Hodenpijl verkreeg Johanna reeds in 1546 en ook de andere goederen zouden haar als erfdochter mettertijd toevallen. Aanvankelijk betrok het jonge paar Meester Willem’s ambtswoning, die men moet zoeken ongeveer op de plaats, waar nu het Ministerie van Koloniën is geves tigd. In verband daarmee waren er velerlei voorzienin gen te treffen en een rekening van 1551 spreekt van reparatiën in den huizinge van de Librije „bijzonder omme te maicken int suyden van denselve huysinghe an de keucken een vuytsteecksel van steen tot een was- huys, over twater vuytsteeckende” 1Een jaar na het huwelijk van zijn dochter stierf Joost. Kort daarna wendde het echtpaar zich tot Keizer Karei met het ver zoek, hun een volledige vrijheid te geven in het maken van hun testamentaire beschikkingen. Het Keizerlijk octrooi, dat in het laatst van October ’51 in hun bezit kwam, machtigde hen bij de bestemming van hun goe deren, zoowel leengoed als eigen bezit, volkomen naar hun inzicht te handelen. Willem en Johanna hebben niet

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 26