HONDERD JAAR UIT DE KRONIEKEN 18 haftig man als hij was met middeleeuwsche rechtsopvat tingen, meende hij zonder bezwaar zijn eigen politiek te kunnen voeren. Een klein legertje wist hij bij elkaar te brengen en zijn neef Jan Dom verklaarde zich bereid het bevel over de bussen op zich te nemen. Zoo trok het troepje in alle stilte op den Binckhorst aan. Terwijl Jan Dom zijn bussen in gereedheid bracht, drong Lodewijk het kasteel binnen. Een dergelijken overval had Willem niet voorzien. Zoodoende had zijn tegenstander gémak kelijk spel met hem. Onder bedreigingen verlieten Snouckaert en zijn dienaren het gebouw en verwijderden zich in de richting van den Haghe. Toch bracht de onderneming Lodewijk niet het gewenschte gevolg, want spoedig na deze gebeurtenis werd hij door den schout en zijn rakkers gegrepen en op de Gevangenpoort in gijzeling gezet. Ridder Willem had het gerecht in den twist betrokken en wilde nu de oneenigheid voor het Hof van Holland beslecht zien. Daar de processtukken ver loren zijn geraakt, is het niet meer na te gaan, hoe Lode wijk zijn zaak verdedigde, maar hij slaagde er in zijn aanspraken te doen erkennen. Daar legde Willem Snouckaert zich niet bij neer. Hij was een te goed jurist met te veel ondervinding, om niet te weten dat er met een appèl nog wel iets te bereiken viel en bracht dus het geschil voor den Hoogen Raad van Mechelen. De hoogwijze heeren daar hadden den tijd. Zoo kon het gebeuren, dat, nog niets beslist zijnde, Josijna neef Willem voor den Leenhof daagde om hem zijn recht op den Binckhorst te betwisten. De ge daagde zal wel eenigszins verrast geweest zijn door dezen onverwachten aanval en misschien niet ten onrechte ver dacht hij Lodewijk ervan hier de hand in te hebben. Dat Josijna haar onderneming wel goed voorbereid had, moge blijken uit het een stuk van 16 December 1563, waarin

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 30